Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Pinehas, de zoon van den priester Eleazar, zeide tot de kinderen van Ruben, en tot de kinderen van Gad, en tot de kinderen van Manasse: Heden weten wij, [34]dat de HEERE in het midden van ons is, dewijl gij deze overtreding tegen den HEERE niet begaan hebt; toen [35]hebt gijlieden de kinderen Israels verlost uit de hand des HEEREN. 34. Doordien Hij u behoedt, dat gij u aan hem niet bezondigt, noch u van ons afscheurt, gelijk wij vreesden, waaruit groot onheil in gans Israel zou gerezen zijn. 35. Te weten, toen gij dit altaar gebouwd hebt tot dat einde als gij ons gezegd hebt; want hadt gij hem gebouwd om een nieuwen Godsdienst op te richten en om u van de andere stammen af te zonderen, daarmede zoudt gij Gods toorn en straf over ganse Israel verwekt hebben.